In november organiseerde de Werkgroep Onderzoek en Maatschappij een verdiepend avondseminar over een dier dat we dagelijks zien, maar waar we zelden écht aandacht schenken: de stadsduif. Tijdens deze bijeenkomst op de campus in Utrecht kwamen onderzoekers, kunstenaars, praktijkdeskundigen en andere belangstellenden samen om te verkennen hoe dit bijzondere dier zich in onze steden beweegt – tussen gebouwen, tussen mensen, maar ook tussen categorieën. Want de stadsduif is noch volledig wild, noch volledig gedomesticeerd.
Juist deze tussenzone maakt haar zo intrigerend. Hoe praten we over duiven? Waarom worden ze wel eens ‘vliegende ratten’ genoemd? Hoe kijken we naar ze? En vooral: wat zegt dat over samenleven in de stad? In dit blog lees je een korte terugblik op de presentaties en het panelgesprek van deze avond.
Het seminar begon met vier presentaties van Vivian Goerlich, Mina Etemad, Ciska de Ruyver en Corina Kerkmans. Elke presentatie eindigde met een vraag aan het publiek. Deze vragen werden niet één-op-één beantwoord: soms kwamen ze indirect terug in het gesprek, soms bleven ze bewust open. Ze zetten precies de toon voor een open en betrokken dialoog, waarvoor die avond ruim de tijd was, met het panel en de aanwezigen.
Wat we leerden van de sprekers
Vivian Goerlich (bioloog; onderzoekt gedrag en welzijn van dieren in alle contexten) vertelde een korte geschiedenis van de stadsduif: een afstammeling van de rotsduif, gedomesticeerd en gehouden voor de mest, het vlees, het sturen van berichten en later voor de sierwaarde. Toen duiven hun “nut” voor de mens verloren, verwilderden ze in onze steden. Nu vinden veel mensen duiven vies en aanzienlijk viezer dan andere dieren die evenveel ziektekiemen bij zich dragen. Ze ervaren overlast door geluid, broedgedrag, schade en ontlasting van de duif. In bijna alle gemeenten worden beheermethoden gebruikt om de duivenpopulatie klein te houden of te maken. Volgens Vivian zijn die beheermethoden niet effectief. Denk aan: afweren en herplaatsen (is een verplaatsing van het probleem), voerverbod (verplaatsing van het probleem en ethisch onverantwoord door verhongering), doden (populatie herstelt zich en ethisch onacceptabel) en anticonceptie (te weinig over bekend om te weten of het niet schadelijk is voor de omgeving). Het meest diervriendelijke alternatief lijkt de duiventil te zijn. Bovendien biedt een til veel kansen voor monitoring van de stadsduif. Vivian voegde daaraan toe dat als de data bijgehouden wordt, we inzicht kunnen krijgen in gezondheid, populatiedynamiek, ziektepreventie, invloeden op voortplanting en meer. Dat kan het welzijn van de duif vergroten en de overlast verminderen. Een til geeft ook een plek van samenkomst om mensen in de omgeving kennis te laten maken met het leven van de stadsduif. Vivians slotvraag aan het publiek was: “Is de stadsduif een zwerfdier?”
Mina Etemad (journalist, schrijver en vrijwilliger bij SOS Duif) sprak over duiven in de kunst. Komt het beeld dat we van de duif in de kunst zien overeen met hoe we de duiven in het dagelijks leven zien? Duiven zijn hét symbool voor vrede en vaak brengers van hoop. Maar opvallend is dat de vredesduif, en bijvoorbeeld ook de bruiloftsduif, die zo’n positieve connotatie hebben, wit zijn en wit afgebeeld worden. Duiven op straat zijn grijs. Denk ook aan het verschil tussen dove(sierlijk, liefdevol, wit) en pigeon (alledaags, dom, grijs), waar Mina het publiek mee aan het denken zette. Voorbeelden uit films, van grijze duiven die verloedering symboliseren, versterken dat beeld. Toch merkt Mina dat er steeds meer waardering komt voor de grijze (stads)duif, bijvoorbeeld door dit gigantische duivenbeeld Dinosaur van de kunstenaar Iván Argote, in Amerika. Het beeld dwingt respect af, alleen al door de grootte en het perspectief. Mina: “Zo moeten mensen eens opkijken tegen een dier waar ze zo vaak op neerkijken.” Ze eindigde ook met een prikkelende vraag:” Hoe dichten we de imago-kloof tussen ‘dove’ en ‘pigeon’?”
Ciska de Ruyver (dierenethicus, onderzoekt stedelijk dierenwelzijn) liet ons een aantal tussentijdse resultaten zien van haar nog lopende onderzoek naar het samenleven met duiven. Daarin onderzoekt ze of het mogelijk is om de duif te zien als buur en of mensen bereid zijn om hun urbane ruimtes met duiven te delen. Tot op zekere hoogte is dat het geval, maar duiven lijken wel minder gewaardeerd en begrepen te worden dan andere dieren in het onderzoek (kat, hond en vos). Er is meer afkeer van en angst voor duiven, bijvoorbeeld wat betreft uitwerpselen en ziektes. Mensen lijken bovendien te overschatten wat ze weten over de behoeftes van duiven. Ciska gaat verder inzoomen op hotspots waar duiven komen, zoals de plaatsen waar afval ligt, maar ook plaatsen waar duiven gevoerd worden. Niet voor niets eindigde ze dan ook met deze vraag aan het publiek om over na te denken: “Kunnen we duiven zien als een buur?”
Corina Kerkmans (rijksambtenaar, lokaal politica en vrijwilliger duiventil Gouda) nam ons in haar presentatie mee naar de duiventil in Gouda. Ze vertelde over de praktische kant van het onderhoud van een duiventil, bijvoorbeeld het schoonmaakwerk, en over hoe de til in Gouda tot stand is gekomen. Dat laatste is zeker niet makkelijk geweest, want, zo vertelde ze: “gemeentes doen graag investeringen, maar hebben een hekel aan vaste lasten.” Er wordt inmiddels vanuit de duiventil samengewerkt met SOS Duif (hulp bij stringfoot), Universiteit Utrecht (data aanleveren voor onderzoek), de dierenambulance en de vogelopvang. Vanuit de duiventil wordt ook samengewerkt met verschillende oud-duivenmelkers. Het schoonmaken, voeren en de gezondheidscontrole van de duiven wordt allemaal gedaan door vrijwilligers. In de til worden daarnaast eieren van broedende duiven vervangen door stenen eieren. Een til, zo gaf Corina aan, is dus nog steeds een beheermethode om te zorgen dat er minder eieren uitgebroed worden en de populatie klein blijft. Maar, voegde ze toe, het is wel een beheermethode waarbij aandacht is voor het welzijn van de duif. De stadsduiven krijgen namelijk een rustplek aangeboden, ze ontvangen goed voer en eventuele medische checks of medicijnen. Volgens Corina is de duif de “de dakloze van de dieren” en niet zo heel anders dan een zwerfkat of -hond. Zij eindigde met een prikkelende stelling: “De duiventil zou eigenlijk ‘duivenasiel’ moeten heten.”
Na deze korte presentaties schoof ook Kerstin Steinhart, beheerder van Vogelopvang Utrecht, aan voor het panelgesprek. Zij vertelde dat voor de Vogelopvang Utrecht stadsduiven een groot gedeelte van het totaal aantal vogels zijn dat zij verzorgen. Dit jaar waren dat er ongeveer 400 (van de in totaal ongeveer 3300 vogels tot november 2025, zo’n 12%).
Dialoog over de Stadsduif met panel en aanwezigen
Tijdens het gesprek tussen panel en aanwezigen kwamen verschillende onderwerpen aan bod, mede ingebracht door de aanwezigen. Hierdoor ontstond een interactieve discussie met de stadsduif als middelpunt. Al kwam de ‘rat’ als vergelijking ook zo nu en dan tijdens de discussie naar voren. We lichten hier enkele onderwerpen uit, die hopelijk verder aan het denken zetten.
Hebben we een zorgplicht richting stadsduiven? Of: Waarom is een stadsduif “daklozer” dan een kauw?
Tijdens de discussie kwam ter sprake dat in veel gemeenten een duif niet als zwerfdier wordt gezien, maar als een wild dier. En dat er daarom ook geen zorgplicht zou gelden. Toch, zo kwam ter sprake, kunnen we best stellen dat wij degenen zijn die stadsduiven gedomesticeerd en naar de stad gebracht hebben. En bovendien, zo werd er toegevoegd, blijkt dat duiven zichzelf niet makkelijk kunnen redden in tegenstelling tot andere wilde soorten zoals een kauw. Ze overleven op het voedsel dat wij mensen aanbieden of op straat laten slingeren.
Een ander onderwerp dat raakt aan de zorgplicht voor duiven, was het volgende:
Waarmee kunnen we (individuele) stadsduiven écht helpen?
Daar kwamen verschillende (kritische) reacties op. Bijvoorbeeld: Door het aanbieden van voer of zorg kan een duivenpopulatie groter worden, waardoor er nóg meer onderlinge competitie op voedsel en rust- of broedplaatsen ontstaat. Daarmee zorg je wellicht ook voor meer leed bij duiven. Terecht werd daarop dan ook gereageerd met de vraag of dit voeren en aanbieden van zorg dan alleen kan als er ook een vorm van “beheer” is, zoals het eieren rapen in een til? Al valt er nog een kanttekening te plaatsen: Bij dieren die we als een “plaag” zien, zijn we geneigd om te denken dat er altijd meer en meer bij komen, dat er explosieve groei is. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor muizen en ratten. Dat gevoel is zeker niet altijd juist. Hier zagen we één van de parallellen tussen en kritische geluiden over de stadsduif en de rat naar boven komen.
Als logisch vervolg hierop kwam de vraag:
Wat verstaan we onder ‘een gezonde populatie stadsduiven’?
Dat was een vraag naar ecologische balans. Volgens alle panelleden is hiernaar gewoon nog te weinig onderzoek gedaan om er iets zinnigs over te zeggen. Duiventillen kunnen een belangrijke bijdragen leveren aan dat onderzoek, was het eensgezinde antwoord.
Of het nu gaat over stadsduiven, ratten, muizen, vossen of wat voor dier dan ook, deze vraag komt altijd terug:
Hoeveel zorgen moeten we ons maken over ziektes die stadsduiven overdragen?
Er werd een voorbeeld gegeven door een deelnemer: Duiven kunnen zogeheten ‘papegaaienziekte’ overdragen op de mens. Er zijn gevallen bekend van wildopvang-vrijwilligers die daar ziek van zijn geworden. Hierop werd door anderen gereageerd, waaronder het panel, dat hoewel dat een terechte zorg is, het niet terecht is om de schuld op de duif te schuiven. Duiven zijn niet de enige overdragers van papegaaienziekte. Ook is het zo dat vrijwilligers in een wildopvang meer risico lopen dan iemand met alledaags contact met een duif. En in contact komen met ontlasting van een dier brengt altijd risico’s met zich mee, welk dier het ook is. Geconcludeerd werd dan ook dat we bij duiven overmatig aan ziektes denken en dat dat vooral een stereotype gedachte is.
Omdat de duiventil geregeld ter sprake kwam, was de volgende vraag niet meer dan terecht:
Wat moeten we naast duiventillen, nog meer voor stadsduiven doen?
Eén van de aanwezigen sprak over een plek in Houten waar veel jonge duiven verdrinken omdat de nesten op een ongelukkige plek vlak bij het water worden gebouwd. De gemeente kan hier iets aan doen (deze nestplaatsen afsluiten en betere aanbieden), maar doet dat niet. In de discussie werd dan ook geopperd dat als we de zorgplicht voor de duif serieus willen nemen, er dan naast een til nog meer nodig is. Zoals een voerverbod buiten de til, geen gevaarlijke nestplaatsen, zo min mogelijk zwerfafval en geen pinnen of afweer waar duiven zich aan kunnen verwonden. En, natuurlijk – zo sloten we deze discussie af - een beter imago van de stadsduif!
Tot slot stelden we een vraag waar zowel deelnemers als panelleden op reageerden:
Wat ga jij morgen voor de stadsduif doen?
Daar kwamen hoopvolle reacties op, van onderzoeken naar tillen, uitzoeken hoe bepaalde aspecten nu precies geregeld zijn rondom de stadsduif, lokaal dan wel nationaal, tot het onderling uitwisselen van gegevens en suggesties om met zijn allen de stadsduif beter als buur te kunnen zien.
We eindigen deze verkorte weergave van een avondvullend seminar niet alleen met veel dank aan de panelleden voor hun waardevolle bijdrage, en aan alle deelnemers voor hun betrokken aanwezigheid, maar ook met de ‘take-home-messages’ van de enthousiaste panelleden:
- Vivian: Blijf open en objectief. Probeer met elkaar in gesprek te gaan én te blijven.
- Corina: Laat compassie je leiden. De duif is een spiegel van hoe we met alle dieren in de samenleving omgaan.
- Kerstin: Door gericht beheer kan je betere zorg krijgen.
- Mina: Probeer negatieve beeldvorming van duiven tegen te gaan.
- Ciska: Zie duiven als buren in onze gedeelde leefruimte.
Zien we je op een volgend seminar?
Deze blog van Lisanne Renes en Susan Boonman-Berson, leden van de Werkgroep Onderzoek van het Centrum voor DierMens Studies, is een verkorte weergave van het seminar dat beiden georganiseerd hebben. Via blogs en seminars beoogt de werkgroep vragen te agenderen vanuit diverse wetenschappelijke werkvelden, waaronder het spanningsveld tussen praktijk en wetenschap, en nodigt uit tot discussie en nader onderzoek.
Overige informatie over de stadsduif die tijdens het seminar ter sprake kwam:
- Website “Wild of Ongewild” over Vivians onderzoek
- Website van SOS Duif
- A Pocket-Guide to Pigeon Watching: Getting to Know the World's Most Misunderstood Bird van Rosemary Mosco.
- Rotbeest, kinderboek van Karen Soeters
- Een beetje meer respect voor die rotduiven: de bijzondere kwaliteiten van een verguisde vogel. Artikel van Jean-Pierre Geelen in de Volkskrant, 6 december 2025.
- Wildgroei van duiven onder controle dankzij werk van Ton en Beatrijs bij duiventil: ‘Afschieten heeft geen zin’.Artikel over de duiventil in Gouda van Denise van der Bij in AD, 23 februari 2024.
Dinosaur, kunstwerk Iván Argote, https://en.wikipedia.org/w/index.php?curid=80223748
Reactie plaatsen
Reacties